Siberië (Moeyaert, Colmer, Kloos)

De nieuwe Filter, tijdschrift over vertalen, lag onlangs in de brievenbus met daarin een stuk van David Colmer over zijn Engelse vertaling van een gedicht van Bart Moeyaert. Hij zal deze jaargang steeds iets schrijven over het vertalen van poëzie aan de hand van een concreet voorbeeld. Dat doet hij in het Engels en dat wordt steeds door mij vertaald, zoals ik eerder al deed met het nawoord bij zijn vertaling van Radna Fabias’ Habitus en zijn artikel over het bijna zeventig jaar verlate debuut van Basuki Gunawan. Wordt vervolgd.

openingsartikel van Filter 30/1

Een goed verstaander heeft niet genoeg aan een heel woord

Gisteren schoot ik in de lach bij de laatste aflevering van Carnival Row. Die serie speelt zich af in een wereld waarin naast mensen ook allerlei mythische wezens leven zoals saters en elven. De mythische wezens worden nogal gediscrimineerd door de mensen, maar natuurlijk is er een duo dat in de liefde daar dwars tegenin gaat.

Hij, een sater, is zwaar mishandeld waarbij een van zijn hoorns is afgebroken. Zij, een mens, haalt een tijdje later liefdevol een verband van zijn hoofd en dan blijkt de hoorn er weer aan te zitten. Zij pakt zijn hoofd in haar handen, kijkt er nog eens naar, laat het los en zegt: ‘Elke etage is zichtbaar. Het is prachtig.’ Volgens de ondertiteling.

Impressie van beeldmateriaal waarmee ondertitelaars vaak werken

Nu onthult het welgestelde koppel even later een soort straatverlichting in het hofje waar ze wonen, dus ik vermoed dat de vertaler het daarmee in verband heeft gebracht. Dankzij het licht is elke etage nu zichtbaar. Alsof de vrouw dat al heeft gezien en het nu als een vooraankondiging van wat er komen gaat, aan hem vertelt. Maar er is letterlijk iets over het hoofd gezien en daardoor ook misverstaan.

Ligt dat aan de vertaler of de ‘creative supervisor’ die volgens de eindcredits blijkbaar ook verantwoordelijk is voor de ondertiteling? Misschien. Het is wel een beetje vreemde tekst op dat moment al, maar als er ‘Every floor is visible’ in het script heeft gestaan, ook weer niet zo raar.

Ligt het dan aan de zogenaamde scriptor, degene die een film of serie kijkt, afluistert en een script van de gesproken tekst maakt? Misschien, maar wellicht hebben de scriptor en de vertaler met beeldmateriaal moeten werken dat door de producenten met opzet verslechterd is zodat als het uitlekt niemand er iets aan heeft. Zeker bij ondertitelclips van populaire series en films worden kleurbeelden vaak zwartwit, staat er een enorm watermerk door het beeld en is de resolutie zeer laag. Wie een ondertitelclip fullscreen bekijkt, ziet geregeld blokjesbeeld.

Misschien hebben ze niet gezien wat ik als kijker meteen zag. Door de hoorn van de sater liepen nu gouden aderen. Zijn hoorn was aan elkaar gelijmd met een vorm van kintsugi, de Japanse techniek om de breuken in aardewerk juist te accentueren en te repareren met goud. ‘Every flaw is visible’, zegt de vrouw, niet ‘every floor.’ Elke gouden barst en breuk is zichtbaar en juist daarom is het prachtig.

Het is een voorbeeld van hoe de film- en televisiebranche zelf foute vertalingen in de hand werkt. Een goede ondertitelaar heeft goed beeld nodig. Want met slecht beeld is het niet alles goud wat er blinkt. Als er al iets blinkt.

PS En misschien lag het wel niet aan slecht beeld, maar aan het ontbreken van kennis. Wie nog nooit kintsugi heeft gezien of er nog nooit iets over heeft gehoord of gelezen, snapt waarschijnlijk ook niet wat er speelt en waar de vrouw op doelt. Je weet niet wat je ziet als je het niet weet.

Parel duiken

Aan het begin van de boekenweek 2023 werd gisteren het nieuwe nummer van de Parelduiker ten doop gehouden in het theater van de OBA (Openbare Bibliotheek Amsterdam). Op het grote scherm achter het spreekgestoelte glansde het omslag van dat nummer waarop het gezicht prijkt van een jonge Basuki Gunawan. Dat is de auteur van Winarta, een vorig jaar juichend ontvangen Nederlands debuut dat bijna zeventig jaar is uitgesteld. Lees bijvoorbeeld Een groot talent waar niemand op zat te wachten, de recensie van Alfred Birney in De Groene Amsterdammer die het een meesterwerk noemt.

David Colmer, begenadigd vertaler Nederlands-Engels, vertelt in de Parelduiker hoe de schrijver en zijn novelle aan de vergetelheid zijn ontrukt en hoe het kan dat hij daar zelf een rol in heeft gespeeld. Aangezien Davids vorm van parel duiken in het Engels was gesteld, moest het stuk worden vertaald en dat heb ik gedaan. Trouwe bezoekers van deze site weten dat ik al eerder zijn nawoord bij zijn vertaling van Radna Fabias’ Habitus vertaalde dat als Springen en morrelen op onder andere Vertaalverhaal verscheen. En onze samenwerking is nog niet afgelopen want er verschijnen dit jaar nog meer door mij vertaalde stukken van zijn hand. Waarover later meer.

Wie het verbazingwekkende verhaal over Gunawan en zijn Winarta wil lezen, kan zich abonneren op de Parelduiker of het nummer in de boekhandel kopen. Zie de lijst van boekhandels op de site van het blad.

Met mijn tong als een enorm dekbed

Terras 23: GAT is verschenen. De redactie heeft mij gevraagd daarvoor drie fragmenten te vertalen uit Split Tooth van Tanja Tagaq. In dat boek ziet de lezer door de ogen van een opgroeiend meisje de afgelegen oorden aan de rand van het poolijs, de Inuïtwereld waarin Tagaq zelf is geboren.

Een fragment van een fragment:

‘We hebben een aquarium in onze woonkamer. Daar zitten watersalamanders, slakken en vissen in. De slakken planten zich sneller voort dan gezond is voor het aquariumleven, dus begint mijn ritueel met het afmaken van minstens tien slakken door hun kleine lijfjes simpelweg met huisje en al tegen het glas te pletten. Ik vind het heel bevredigend om hun huisjes te horen knappen, net zoals wanneer je een bijzonder vuile plek tegenkomt op het vloerkleed dat je aan het stofzuigen bent, en dat dan alles in een holle symfonie door de buis omhoog rinkelt.
Het tweede onderdeel van mijn ritueel is een van de salamanders bij zijn staart pakken en in mijn mond stoppen. Die zit dan op mijn tong met de kleine zuignapjes op zijn tenen die zich aan mijn smaakpapillen vastklemmen. Ik doe mijn mond dicht. Hij kruipt eventjes in verwarring rond en merkt dan hoe gerieflijk de warmte en het donker zijn. Hij wriemelt zich onder mijn tong en valt daar meestal in slaap. Ik doe wat huishoudelijke karweitjes terwijl hij daar rust en open mijn mond om frisse lucht binnen te laten. Ik ga in de badkamerspiegel kijken. De salamander ligt bijna altijd te slapen met zijn snoezige oogjes vredig gesloten, en met mijn tong als een enorm dekbed.’

Wie meer wil lezen, moet het nummer aanschaffen. Dat is sowieso aan te bevelen, want er staat een hoop lezenswaardigs in. En uitgevers die dit naar meer vinden smaken, mogen zich bij mij melden want ik wil het hele boek wel vertalen.

TANYA TAGAQ (1975) is muzikant, componist, keelzanger, beeldend kunstenaar en schrijver. Ze heeft inmiddels vijf albums op haar naam staan en is ook bekend door haar samenwerking met o.a. Björk en het Kronos Quartet. Haar laatste CD Tongues (2022) is gebaseerd op haar schrijversdebuut Split Tooth (2018).

Hitler, Stalin, Mum and Dad

‘Hoe één man in Amsterdam en Londen de misdaden van de nazi’s vastlegde’. Onder die titel verscheen er vlak voor Kerst 2022 een artikel in het Parool, deels gebaseerd op een interview met de Britse Daniel Finkelstein. De man in kwestie is zijn opa Alfred Wiener en die was daar niet alleen in Amsterdam en Londen mee bezig, maar ook in New York, weet ik omdat ik, toen het stuk verscheen, al bezig was met de vertaling van Finkelsteins boek Hitler, Stalin, Mum and Dad.

Daarin vertelt hij niet het alleen het verhaal van zijn opa maar ook van zijn oma, tantes en moeder én van zijn andere grootouders en vader. De Wieners waren Duitse Joden uit Berlijn die al vroeg naar Amsterdam vluchtten, maar daar alsnog met de nazi’s te maken kregen.

De Jan van Eijckstraat in Amsterdam waar de familie Wiener op nummer 16 gaat wonen en het Jewish Central Information Office wordt gehuisvest. Uit de voorlopige vertaling: ‘Het zou makkelijker zijn om de huizen aan te wijzen waar de moordenaars niet kwamen. Negentig mensen vermoord in één kort straatje.’ (Foto: Wiener Holocaust Library)

De Finkelsteins waren Poolse Joden uit het toen nog Poolse Lwów – nu het Oekraïense Lviv – waar Stalins Rode Leger huishield waarna de Finkelsteins in zijn goelags verdwenen. Dat dit geen definitief verdwijnen werd, is navrant genoeg mede te danken aan Hitler die Stalin van bondgenoot tot vijand verklaarde. Het boek staat vol met zulke soms intrieste, soms komisch absurde wendingen, zoals de seriële en gerechtvaardigde – nooit gedacht dat ik dit ooit zou opschrijven – boekverbranding.

Op de goelag in Siberië, het ballingsoord van Finkelsteins oma en vader, dan nog een jochie, is tijdens de barre winter amper brandstof te vinden om warm te blijven en te koken. Totdat het Sovjetgezag de goelag ongevraagd voorziet van een enorme voorraad van de Korte geschiedenis van de Communistische Partij der Sovjet-Unie, in het Kazachs, dat niemand kan of wil lezen. De jonge Ludwik Finkelstein ontdekt dat je met één boek precies één kwispedoor van een nog net eetbare pap kan koken. Ook waarom dat in een kwispedoor gebeurt, wordt verteld.

Ontwerp voorplat Britse uitgave

Het zijn de groteske lichtpunten in de erbarmelijke lotgevallen van twee families tegen de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog en de moord op hun volk. De grote lijnen van het grote verhaal zijn bekend, maar deze kleine verhalen van deze kleine families lijken me geen overbodige toevoeging.

De vertaling maak ik samen met Sylvie Hoyinck en Annemie de Vries voor De Bezige Bij. Verschijning van vertaling en origineel staat gepland voor juni dit jaar.