of Herakleitos’ slavin
__________
Haar bruine slippers liggen
in het gele gras op de kant
onder haar voeten voelt ze
weer de oude grijsgroene modder
van de rivier die in alle schakeringen
rond haar kuiten spoelt
ze verzamelt de zoom en steeds meer
van haar kleed in haar handen
ze gaat door het water waden
naar de overkant – steeds herhaalt zich
een andere rivier stromend
langs haar dijen golft het
door me heen de weerspiegeling
van haar rug volgt haar wit rimpelend
– ik kan haar gezicht niet zien
——————-
behalve in die droom
waarin zij druipend op de oever staat
nog twee slokken in de lekkende kom
van haar handen draagt
en ik van water ben
——————-
———————–
Uit de bundel de interviews
2013
© Hans Kloos
Eind september 2007 verschijnt een eerdere versie van dit gedicht als Gedicht van de week op De Contrabas, de site voor poëzienieuws. Nog geen twee maanden later is het door Meander en klassiekegedichten.net uitverkoren als de 100e klassieker. Rutger H. Cornets de Groot bespreekt het aldaar in een lijvig artikel. Later schrijft hij ook een kortere en een uitgebreidere recensie van de bundel.
Ter gelegenheid van het verschijnen van de bundel de interviews ontwierp H. Rystadius deze ansicht van het slotgedicht. Lees hier meer over wie die vage gestalte is die je misschien wel herkent en over het ontwerp van de kaart die je ook kunt bestellen.