Retour combineert tekeningen van Witte Wartena en tekst van Hans Kloos in de traditie van Hans G. Kresse (Eric de Noorman), P.J. Kuhn (Kapitein Rob) en Marten Toonder (Bommel). De samenwerking is min of meer toevallig tot stand gekomen. De uitgever adviseerde de tekenaar zijn tekst eens door de schrijver te laten bekijken en die oordeelde dat het spannender zou zijn om niet nog eens te vertellen wat op de beelden al is te zien, zoals vaak gebeurt, maar om met de tekst juist een laag aan het verhaal toe te voegen die nog niet te zien is. Waarop de tekenaar de schrijver vroeg of hij dat dan niet wilde doen. En zo geschiedde.
_______
_______
“‘Amsterdam ruikt naar een hond die net uit de gracht is gekropen. Hier proef je ook iets waterigs, maar er zit meer stof in en iets dikkigs als van olie.’ Hier, dat is natuurlijk Rotterdam, de eeuwige tegenpool van Amsterdam. Beide steden vormen het decor in het beeldverhaal Retour, waarin een jongeman in een kaki regenjas heen en weer treint tussen hoofdstad en havenstad.
Witte Wartena, de tekenaar, laat de lezer in nuchter registrerende tekeningen meegenieten met alles wat de jongeman ziet: bomen, zebrapaden, bruggen, moderne en traditionele gebouwen. Infrastructuur. Maar de lezer moet meer doen dan plaatjes kijken. Hij moet ook luisteren. De uitspraak over de stad die ruikt naar natte hond of stoffig water is namelijk afkomstig van een Amsterdamse vrouw die in Rotterdam is gestorven. De middenpagina’s van het boekje zijn zwart en markeren zowel de dood van de vrouw als het keerpunt in de treinreis. De lezer slaat deze zwarte bladzijden niet zomaar even om. Zo zakelijk als de beelden van Witte Wartena zijn, zo melancholiek is de tekst die Hans Kloos erbij heeft geschreven.”– Joost Pollmann in de Volkskrant
_______
_______
De strip verscheen als nummer 7 in de Ekster-reeks van vormgever Melle Hammer. Deze titel was ontleend aan de Latijnse naam van de vogel, Pica pica, tevens een typografische term. Ekster was een bonte, caleidoscopische reeks losse boekjes. Binnen steeds hetzelfde kader van één bedrukt vel dat tot een katern van 16 pagina’s werd gevouwen, mochten makers van allerlei disciplines hun gang gaan en was in principe alles mogelijk dat druktechnisch haalbaar was. Omdat elk katern werd geproduceerd door steeds een andere maker en een andere drukker leidde dat totaal verschillende drukwerken, waarbij Retour er alleen al uitsprong omdat het katern ondanks dat het voor de helft uit tekeningen bestond, nog het meest een leesboekje was vergeleken met de andere kijkboekjes.