Pär Hansson is geboren in het dunbevolkte noorden van Zweden waar hij ook zijn jeugd heeft doorgebracht. Misschien dat daarom zich al snel natuurmetaforen aandienen bij een typering van zijn poëzie. Zijn regels lijken een soort paddenstoelen en onder de witregels vermoed je het ondergrondse mycelium, het onzichtbare schimmelnetwerk dat ze verbindt.
Dat geldt zeker voor de eerste bundels die vaak in de natuur spelen omdat die in het noorden begint zodra je de deur uitstapt, als ze het huis niet al is binnengekomen: ‘ik zou hier niet moeten zijn / onder de zolder en balken wanneer zwaluwen / de ruimte doorkruisen / kleine zonverlichte lijfjes / snelle steken van het lichtste licht / hun uitwerpselen vormen bergen kalk / op de vloerdelen’.
Dat de natuur niet alleen lieflijk is, blijkt keer op keer, bijvoorbeeld in het droomachtige prozagedicht ‘Glinstering’ waarin tussen de bomen lijnen hangen waar mensen als wasgoed overheen zijn gedrapeerd. Ook een titel als Motorsågsminne (‘Kettingzaagherinnering’, 2009) duidt op een verhouding tot de natuur die anders is dan die van iemand die alleen op bezoek gaat in de natuur.
Het gaat Hansson steeds meer om hoe de mens zich verhoudt tot zijn omgeving en waar de beschaving nu echt te vinden is. Vi plockar bär i civilisationen (‘We plukken bessen in de beschaving’, 2012) is de veelzeggende titel van zijn vijfde bundel. Zijn zesde heet Kajak (2016) en gedraagt zich ook als zodanig. Of is Kajak de dichter, of de lezer? Niet alleen in de kleine kajakvormige gedichten die door de bundel varen als scheiding tussen de reeksen en voor Terras in vertaling zijn samengebracht, is die iconiciteit terug te vinden.
Hanssons poëzie is in de loop der jaren veranderd. Deze regels zijn niet langer stenen in de rivier die net boven het oppervlak uitsteken, maar zijn zelf de rivier geworden. De lezer glijdt met de dichter in zijn kajak door het water van de regels, stil en bijna gewichtloos, zoals een recensent schrijft. Wie ooit gekajakt heeft weet, zoals deze vertaler ook eens heeft mogen ontdekken in een Amsterdamse gracht, dat het bij kajakken om de balans gaat.
Zo gaat het ook in deze poëzie om het evenwicht tussen mens en omgeving, tussen het deel en het geheel. Getuige de wijze waarop de vertaling van ‘Vamanapuram, Kallar’ tot stand kwam. De dichter heeft de vorm al enkele keren aangepast aan voorleesgelegenheden en stelde voor die mee te nemen in de vertaling waarin de vertaler zijn balans mocht zoeken en toen de verschijningsvorm in Terras weer om een nieuwe gewichtsverdeling vroeg, werd ook die gevonden. ‘Peddelslag peddelslag / het zwaartepunt vinden / je middel op de horizon […] Een paar woorden / worden een slinger in de hersenen / nu gaat het groenen nu’.
uit Terras #20 Scandinavië
Lees hier gedichten uit de eerdere bundels
Koop het nummer van Terras met de vertalingen uit Kajak