Bekentenis

Haar naam kende ik wel, maar vooral als minnares, co-auteur en uitgeefpartner van een man uit wiens leven ze na veertien nogal tumultueuze jaren weer verdween, waarna ze zich ook terugtrok uit de literatuur. Het heeft wel even geduurd voor ik haar eigen bloemlezing uit haar poëzie, Selected Poems in Five Sets (1938), ging lezen en pas toen uitgeverij Kievenaar me vroeg het te vertalen, las ik voor het eerst proza van haar hand, de Convalescent Conversations (1936) die in het Nederlands Gesprekken aan de beterende hand zijn gaan heten.

Laura Riding (1901-1991) was een Amerikaanse dichteres, schrijfster en criticus, die bekend stond om haar scherpzinnige en uitdagende benadering van poëzie en proza. Ze begon haar literaire carrière als een veelbelovende dichteres in de jaren 1920 en was nauw verbonden met literaire kringen in New York en later in Europa, waar ze samenwerkte met invloedrijke figuren als Robert Graves, de man van wie ze na veertien jaar weer afscheid nam.

Laura Riding, rond de tijd dat ze Gesprekken aan de beterende hand schreef. (Uit de collectie Laura Riding Jackson en Schuyler B. Jackson van de Cornell University Library)

Riding was niet bang om de grenzen van taal en conventies op te zoeken, en haar werk kenmerkt zich door een voortdurende zoektocht naar waarheid en authenticiteit, waarbij ze vaak op de beperkingen van de taal stuitte. Ze had een diep wantrouwen in de traditionele vormen van poëzie en taal, die volgens haar vaak tekortschoten in het uitdrukken van echte betekenis. Dit leidde haar naar experimenten met vorm en inhoud, waarbij ze vaak abstracte en filosofische thema’s behandelde. Haar poëzie is uitdagend en altijd doordrongen van een intellectuele urgentie. Zoals Paul Auster schreef: ‘Geen enkele schrijver heeft meer van woorden gevraagd… En niemand heeft hun last zo moedig op zich genomen.’

In Gesprekken aan de beterende hand toont Riding een andere, speelsere kant van haar schrijverschap. Dit werk is een dialoog tussen de herstellende patiënten Eleanor en Adam en onderzoekt op filosofische en humoristische wijze de menselijke conditie. Hier laat Riding zien dat ze niet alleen een dichter en denker is, maar ook een schrijfster met een scherp gevoel voor ironie en een vermogen om complexe ideeën op humoristische wijze tegen het  licht te houden. Zo verkondigt Eleanor een nogal curieuze algemene taaltheorie waarin een allesbepalende rol voor het Engels is weggelegd, waarop Adam  reageert: ‘Die versie van het Britse Rijk heb ik nog niet eerder voorbij horen komen.’ Maar het is niet een puur beschouwende reeks gesprekken. Het is tegelijkertijd het door critici vaak over het hoofd geziene, komische verhaal van een ontluikende, onhandige liefde die de personages zelf als laatsten in de gaten lijken te krijgen.

Riding’s invloed op de literatuur reikt verder dan alleen haar eigen schrijven; ze was een belangrijke stem in het literaire modernisme en werkte samen met prominente figuren in zowel de Amerikaanse als de Europese literaire wereld, baande samen met Graves de weg voor New Criticism, de latere gezaghebbende stroming binnen de literaire kritiek. Het is altijd moeilijk hard te maken, maar als er al een van de twee meer invloed op de ander had, dan was dat vast Riding. Misschien zullen toekomstige lezers aan Graves als de minnaar, co-auteur en uitgeefpartner van Laura Riding gaan denken. Ik doe dat in ieder geval inmiddels wel.

In haar latere leven keerde Riding zich af van de poëzie en de literaire wereld. Ze vond dat taal niet in staat was om de diepere waarheden die zij zocht adequaat te vangen, en beschouwde veel van haar eerdere werk als een mislukking in deze zoektocht. Deze radicale beslissing onderstreept haar compromisloze benadering van haar kunst en haar toewijding aan haar principes. Ondanks haar terugtrekking blijft Riding’s werk een belangrijke invloed op hedendaagse dichters en denkers, vooral vanwege haar kritische blik op taal en haar moed om zich buiten de traditionele literaire grenzen te begeven. Laura Riding blijft een fascinerende en invloedrijke figuur in de literaire geschiedenis, een kunstenaar die, zelfs in haar stilte, blijft spreken, mede omdat op den duur er toch weer herdrukken van haar werk verschenen, waaronder de Gesprekken aan de beterende hand, de eerste Nederlandse vertaling van Laura Ridings werk. Een klein fragment:

     ‘Ach, toe zeg,’ zei Eleanor. ‘Ziek zijn is toch zeker eigenaardiger dan gezond zijn?’
     ‘Zeker niet,’ zei Adam koppig. ‘Zeg je dan ook dat dood zijn eigenaardiger is dan in leven zijn?’
     ‘Alsof het dat niet is,’ zei Eleanor. ‘Zo stijf en roerloos erbij liggen en helemaal niemand zijn?’
     ‘En hoe zit het dan met al die eigenaardige dingen die je doet wanneer je in leven bent, iemand bent? Eten en drinken en het koud krijgen en dan weer warm en dan zweten en dan ziek worden?’
     ‘Spreek je jezelf nu niet tegen?’
     ‘Natuurlijk doe ik dat. Dat is een van de eigenaardige dingen die we niet doen wanneer we dood zijn.’
     ‘Nee, alleen wanneer we ziek zijn.’
     ‘Doe niet zo mal.’
     ‘Je denkt toch niet dat we ooit iets anders dan mal zijn?’ vroeg Eleanor.
     ‘Volgens mij zijn we tot nu toe zo ernstig als twee filosofen. Zei juffrouw Kenwood niet dat patiënten dol op filosofie waren?’
     ‘Je denkt toch niet dat filosofen ernstig zijn?’ vroeg Eleanor.
     ‘Ik wil wel weten wat ze dan zijn als ze niet ernstig zijn. Dat is toch het enige excuus dat ze hebben? Als je dat wegneemt, dan…’
     ‘Als je dat wegneemt, dan zijn ze gewoon aan het praten. Zoals jij en ik. Wat voor excuus kun je beter hebben?’
     ‘Maar er moet wel een excuus zijn om te praten,’ zei Adam. ‘Neem ons nu. De verplichtingen van algemene beleefdheid.’
     Eleanor leek dit op te vatten als een excuus om te zwijgen: was hij uiteindelijk gewoon irritant? Dat was lastig te zeggen met mannen.

Laura Riding Gesprekken aan de beterende hand
vertaling: Hans Kloos
met een nawoord van George Fragopoulos
Uitgeverij Kievenaar
160 pagina’s / Euro 19,-
NUR 302 / ISBN 9789083249735

BESTELLEN

We roepen in de schemering

Dit voorjaar stonden er in de Poëziekrant vertalersportretten van Kiki Coumans die uit het Frans vertaalt, Erik De Smedt (Duits), Silvia Marijnissen (Chinees) en mij (Engels en Zweeds). Die waren alleen toegankelijk voor lezers van het blad. Maar bij VertaalVerhaal vonden ze de portretten zo interessant dat ze die ook wilden publiceren. Vanaf vandaag kun je mijn portret lezen:
https://vertaalverhaal.nl/project/woorden-hebben-hier-niet-hetzelfde-gewicht/

De Poëziekrant had ons alle vier dezelfde vier vragen gesteld. De anderen hebben die als vragen met antwoord teruggestuurd. Ik heb er een doorlopend stuk van gemaakt waarin de vragen worden beantwoord. Bij het portret hoort een portret, een foto die wel in de Poëziekrant staat, maar nu niet op VertaalVerhaal. Dus zetten we die hier:

foto: Aja Schwarz

Kwispedoors en boekverbrandingen

Vorige maand al is Hitler, Stalin, vader en moeder verschenen, het boek van de Britse politicus en columnist Daniel Finkelstein dat ik samen met Sylvie Hoyinck en Annemie de Vries voor De Bezige Bij heb vertaald. Het wordt hier en daar al met lof ontvangen door de pers. Met name vanwege de verknoping van familieverhalen met de grotere geschiedenis en dat in een stijl die tegelijk zakelijk, navrant en ontroerend is, schrijft bijvoorbeeld Paul van der Steen in Trouw. Het Engelse origineel is vrijwel tegelijkertijd uitgekomen en wordt in The Guardian zo gekenschetst: ‘A son’s profoundly moving account of his parents’ survival under Nazi and Soviet rule’.

Daniel Finkelstein (foto: The Times)

Eerder schreef ik al dat Finkelstein het verhaal van zijn opa en oma en hun kinderen van moeders en vaders kant beschrijft. Zijn moeders achternaam was Wiener en de Wieners waren Duitse Joden uit Berlijn die al vroeg naar Amsterdam vluchtten, maar daar alsnog met de nazi’s te maken kregen. Opa Alfred Wiener zal op den duur een van de belangrijkste aanvoerders van bewijsmateriaal worden op grond waarvan veel nazi’s na de oorlog worden veroordeeld.

De Finkelsteins, vaders kant, waren Poolse Joden uit het toen nog Poolse Lwów – nu het Oekraïense Lviv – waar Stalins Rode Leger huishield waarna de Finkelsteins in zijn goelags verdwenen. Dat dit geen definitief verdwijnen werd, is mede te danken aan Hitler die Stalin van bondgenoot tot vijand verklaarde. Het boek staat vol met zulke soms intrieste, soms komisch absurde wendingen. Als voorproef volgt hier zo’n wending in de lotgevallen van Finkelsteins vader en oma die gescheiden van vader en man naar een goelag in Siberië zijn gedeporteerd. Zijn vader is dan nog een jochie.

Behalve de kaas en de twee keer mazzel was er zo nu en dan een rantsoen meel voor de ‘lijm’ zoals mijn vader de brij noemde die ze ermee maakten. Die was net aan eetbaar met een snufje van de suiker die uit Lwów was opgestuurd. Om het te kunnen maken moesten twee hindernissen worden genomen. Zolang Ludwiks meststapel nog aan het drogen was, bleef het een probleem om aan brandstof voor het koken te komen. En ze hadden ook geen kookgerei, nog niet één pan. Deze problemen waren gelukkig hanteerbaar met typisch communistische oplossingen.

De eerste was dat het bevoegd gezag besloten had om in het belang van de algemene hygiëne het dorp een voorraad kwispedoors te zenden. Die waren op zijn zachtst gezegd niet heel erg in trek bij de dorpelingen, maar de gedeporteerden maakten er gretig gebruik van om eten in te bewaren of in te koken. Toen Ludwik het vet van de verdronken os naar huis had gedragen, gebeurde dat in een kwispedoor. Dat was niet makkelijk geweest omdat er een gat zat in de kwispedoors, maar het lukte net.

Ludwik vond ook een socialistisch antwoord op het nijpende brandstofprobleem. Naast de kwispedoors hadden de landarbeiders vooral een degelijk begrip van de communistische ideeën nodig, besloot het Sovjetgezag. Dat voorzag hen daarom ongevraagd van een grote voorraad van een boek getiteld Korte geschiedenis van de Communistische Partij der Sovjet-Unie, in het Kazachs. Deze voorraad bleek te groot voor de vraag, aangezien de lezersvraag gelijk was aan nul. Ludwik kwam er proefondervindelijk achter dat één deel precies lang genoeg bleef branden om een kwispedoor ‘lijm’ mee te koken. Hij confisqueerde een groot deel van de voorraad van de boerderij.

vertaling Sylvie Hoyinck, Hans Kloos, Annemie de Vries

Mateloos verlangen

Zo luidt de titel van een bloemlezing die op 5 juni verscheen met als ondertitel ‘meer dan 100 verschillende gedichten over diversiteit’, een co-productie van XSAGA en uitgeverij Podium. De titel is ontleend aan een regel die het homomonument in Amsterdam siert en uit een gedicht van Jacob Israël de Haan komt: naar vriendschap zulk een mateloos verlangen. Dat was ruim veertig jaar geleden ook de titel van een bloemlezing uit Nederlandse homo-erotische poëzie. Het mateloos verlangen van nu is breder.

Zo ontvingen de dichters die eraan bijdroegen de bloemlezing

Splinter Chabot die ook de lancering van de bundel in de Amsterdamse OBA presenteerde, schreef dit in zijn voorwoord: ‘In dit boek staan meer dan 100 verschillende gedichten over diversiteit. Soms zullen die gedichten een gevoel omschrijven dat je herkent, maar waar je de woorden nog niet voor had gevonden. Misschien zullen ze stukjes van een spiegel bevatten die iets van jezelf laten zien, of zullen de gedichten als een warme knuffel voelen, terwijl andere je tonen wat er nog op je pad komt, je meenemen op een persoonlijke reis en twijfels, angsten en woede blootleggen.’

Ook mij is gevraagd een gedicht voor deze bloemlezing te schrijven. Of en hoe dat in Splinters beschrijving past, kun je zelf beoordelen. Lees het gedicht maar.

Hans Kloos op de presentatie van Mateloos verlangen (foto: XSAGA)

Taal van de waarheid

Op 12 augustus 2022 vond hij dan toch plaats, de aanslag op het leven van Salman Rushdie. Gelukkig slaagde de dader niet in zijn poging de schrijver te vermoorden. Inmiddels is wel duidelijk dat de grote verhalenverteller nog maar over één oog en één werkende hand kan beschikken.

het toentertijd door mijn broer uit Londen voor mij meegenomen exemplaar van de eerste druk van het boek dat de ayatollah de schrijver tot de dood deed veroordelen en dat de dader niet eens gelezen heeft

PEN Nederland, de auteursvereniging die opkomt voor onderdrukte schrijvers van allerlei slag en tegen censuur, riep zijn leden op om deel te nemen aan de wereldwijde lezing uit Rushdie’s werk die in Nederland op 29 september door de Akademie van Kunsten bij de KNAW in het Amsterdamse Trippenhuis werd gehouden ter ondersteuning van de zwaargewonde romancier en van de strijd voor vrijheid van expressie. Besloten werd voor te lezen uit zijn recentste Nederlandse publicatie, de essaybundel Taal van de waarheid, vertaald door Bart Gravendaal.

Nederlandse Rushdie-marathon op 29-9-2022 in het Trippenhuis

Het live-videoverslag van de hele marathonlezing staat inmiddels als opname online. Voor de lezers van dit blog begint de clip op 1:27:40, het punt waarop ik de leesstift overneem van collega dichtervertaler Annelie David. Op 13:05 leidt Adriaan van Dis het geheel in met een uiteenzetting over de achtergrond van de fatwa en Rushdie’s blijvende verzet tegen dergelijke en andere censuur.