Een loodgieter legt leidingen in mijn ingewanden

In de oude panden waar ik als student woonde, leerde ik noodgedwongen loodgieten en gasfitten. Handenarbeid die een welkome afwisseling vormde met het hersenwerk. Een kachel of fornuis plaatsen en aansluiten? Een geiser ophangen? Soms verdiende ik wat bij met zulke klusjes. Maar gaskachels en keukengeisers verdwenen uit de huizen en ik had wel wat anders te doen. Nooit gedacht dat het nog eens van pas zou komen, maar ik heb nu een klus aangenomen waarbij ik me weer in de wereld van knietjes en ellebogen, losse en vaste wartels, buigijzers en pijpensnijders mag storten, want ik heb onlangs met uitgeverij Querido een contract getekend voor de vertaling van het heerlijke Insignificance van James Clammer.

drie formaten buigijzer voor drie formaten buis

Als lezer van dit boek vertoef je meestentijds in het hoofd van Joseph Forbes, een loodgieter die op een dag een boiler moet vervangen. Technische en persoonlijke problemen vormen samen een intrigerende wirwar. Lees er meer over in de vele lovende recensies zoals bijvoorbeeld deze uit The Spectator. Of lees deze uitvoerige Q&A waarin de schrijver onder andere vertelt over zijn eigen ervaring als loodgieter.

De titel van dit bericht is de voorlopige vertaling van iets wat Joseph te binnenschiet tijdens het werk. Deze regel komt uit het in Nederland en België vrij onbekende The White Devil van John Webster uit 1612. In de Engelstalige wereld is dit toneelstuk een klassieker die ook in de 21e eeuw nog geregeld wordt uitgevoerd.

Portfolio

De site is onlangs uitgebreid met een portfolio literaire vertalingen vol gedichten en prozafragmenten. Daar kun je onder andere het werk van de Hongaarse Ágnes Lehóczky aantreffen. Dat roept natuurlijk de vraag op of Kloos, de verketteraar van tussentaalvertalingen, zich daar zelf aan heeft bezondigd. Ga naar de portfoliopagina om erachter te komen hoe dat zit.

Ágnes Lehóczky (still uit een video van een voordracht, 2012)

Logischerwijs blijft dit werk in uitvoering, want er is bijna een nieuw contract getekend en ik zal ook uit het werk van Thomas Tidholm, die ik nu al haast dertig jaar vertaal, nog meer voorbeelden online gaan zetten.

Springen en morrelen

Habitus, het Nederlandse poëziedebuut van oud-Cu­ra­çao­se Radna Fabias, maakte allerwegen indruk en werd bekroond met een hele rits prijzen. Dat maakte buitenlandse uitgevers nieuwsgierig. Binnenkort verschijnt de bundel dan ook in de VS, integraal vertaald door de eveneens veel geprezen, gelauwerde en ervaren David Colmer.

Recentelijk ontstond er een brede maatschappelijke discussie – die betiteling verdiende het bijna wel – over een vertaalproject in omgekeerde taalrichting. Wie moest, kon, mocht de Amerikaanse Amanda Gorman in het Nederlands vertalen? Er zijn genoeg overeenkomsten met de vertaling van Habitus waardoor ook deze tot ophef zou kunnen leiden.

het origineel
de vertaling

Representatie blijft in dezen een probleem, maar ik vermoed dat er minder onenigheid zal ontstaan,  niet alleen omdat de vijver met literaire vertalers uit het Nederlands naar het Engels een beduidend kleinere plas is dan die met vertalers uit het Engels naar het Nederlands, maar vooral door de kwaliteit van de vertaling en door het vertaalproces dat Colmer beschrijft in een nawoord dat hij schreef vlak voor het debat rond Gorman losbarstte.

Een voorpublicatie van dat nawoord kun je nu in een vertaling van mij lezen op de site van Filter, het tijdschrift voor vertalen, onder de titel Springen en morrelen.

PS Een curiosum waar Colmer tijdens research voor de vertaling op is gestuit: ik lijk de enige te zijn die het in schrift vóór Fabias ooit over ‘hijgend gevaar’ heeft gehad.

Van een andere orde

Pär Hansson (foto: privécollectie)

Klimaatdichter zou de Zweed Pär Hansson in Nederland vermoedelijk worden genoemd. Er is een gedicht van hem terug te vinden op Klimaaksjon, de site van Noorse schrijvers die in actie komen tegen de klimaatverandering. Onlangs vertaalde ik voor het pas verschenen Scandinavië-nummer van Terras één lang gedicht en een reeks van negen kajakvormige gedichten uit zijn laatste bundel Kajak (2016), en uit die teksten spreekt zeker een duidelijke zorg over hoe de mens met zijn omgeving omgaat. Vi plockar bär i civilisationen (We plukken bessen in de beschaving, 2012) is de veelzeggende titel van zijn vijfde bundel. En zijn eerdere werk is vaak verweven met de natuur. Toch zou ik hem ook geen natuurdichter noemen.

Om een voorbeeld te geven een prozagedicht uit zijn tweede bundel Familjekista (Familiekist, 2001) waar zoals vaker de natuur de mensenwereld binnenkomt, hier in de vorm van bladeren, maar wat zich vervolgens voltrekt is van een andere orde dan natuurpoëzie. Misschien kun je het lichaamspoëzie noemen.

_______

DUIZELIG

Ik voel me duizelig, ik loop de aula uit de gang op. Een grijs licht komt door hoge ramen naar binnen. Het is een bewolkt licht dat geen schaduwen achterlaat. Een paar bladeren die naar binnen zijn gewaaid liggen roerloos op de geboende vloer. Ik voel aan de bladeren. Ze zijn dor en geel. Ik trek mijn schoenen uit en volg de gang, mijn wollen sokken glijden stil over de blanke vloer en ik kom geen andere leerlingen tegen, geen leraren. Ik ga een van de toiletten in, doe de deur goed op slot en het licht uit en trek mijn kleren uit. Ik kleed me uit tot ik naakt ben en betast mijn lichaam. Het is vochtig en verhit. De ruimte is donker en er is rust in het donker, ik kan mijn stem horen. Ik voel me moe, ga op de koele vloer liggen, slechts een dun streepje licht bereikt mij nog tussen de drempel en de onderkant van de deur door. De ruimte is zo klein dat ik bij beide muren kan, ook al lig ik op mijn zij. Het is fijn om op mijn zij te liggen. Ik heb het niet koud, schop met mijn voeten. Ik speel met mijn hand in het dunne licht, meet het punt af waar het licht van buiten wordt opgegeten door het eigen donker van de ruimte. Ik zie de schaduw van voeten. God staat buiten te wachten. Dan wordt er ongeduldig aan de deur gerukt, een metalen klank die maar door blijft daveren. Maar dat kan mij niets schelen. Ik speel met het licht, laat het golven over mijn knokkels en vingerkootjes.

_______

In Hanssons bundel drijven de kajakgedichten als scheiding tussen de langere reeksen. In Terras varen ze over pagina’s met andere teksten. Hierboven het eerste dat van de papieren wal steekt. Later hier of elders meer over deze poëzie.

Dat later is na een klein half jaar gekomen. Klik op onderstaande link voor meer Pär Hansson.

gedichten: Pär Hansson
vertaling: Hans Kloos

Herdrukken

colonpagina 5e druk

Mijn exemplaren van de eerste druk had ik natuurlijk al ontvangen. Vandaag kreeg ik een doos met de presentexemplaren van de vier drukken die daar binnen twee maanden al op zijn gevolgd, mede dankzij zeer enthousiaste recensies zoals deze uit de Volkskrant.