Alle schetsen willen werkelijkheid worden. Haast veertig jaar geleden is het al dat ik een zinnetje uit het prozagedicht ‘Det blå huset’ van Tomas Tranströmer als motto gebruikte voor een eigen gedicht. Dat blauwe huis is me altijd blijven vergezellen.
Bijna tegelijkertijd kreeg ik dit jaar het verzoek om iets te schrijven voor het nieuwe nummer van Filter, tijdschrift over vertalen, en om iets over vertalen te komen vertellen bij het lustrum van Nordom, de Amsterdamse studievereniging voor scandinavistiek. Die combinatie deed me dat huis weer betreden en nu werd het tijd het ook maar eens zelf in te richten, dat wil zeggen te vertalen.

Van wat ik voor Filter schreef, Van een domme fout tot een blauw huis, is het begin terug te vinden op de site van het tijdschrift. Het stuk eindigt met maar liefst twaalf versies van ‘Det blå huset’ in tien talen, met Bernlefs versie, die voor mij de eerste was, als eerste en als laatste mijn eigen kakelverse vertaling die misschien ook anderen kan vergezellen:
Het blauwe huis
Tomas Tranströmer
Het is nacht en de zon schijnt. Vanuit het dichte bos sta ik naar mijn huis te kijken met zijn nevelblauwe muren. Alsof ik nog maar pas dood ben en het huis vanuit een nieuwe hoek zie.
Het staat er al ruim tachtig zomers. Het hout is geïmpregneerd met vier lagen blijdschap en drie lagen verdriet. Wanneer iemand sterft die in het huis woont, wordt het overgeschilderd. De dode schildert zelf, zonder kwast, van binnenuit.
Aan de andere kant ligt open terrein. Vroeger een tuin, nu verwilderd. Stilstaande stortzeeën van onkruid, pagodes van onkruid, aanrollende tekst, oepanisjaden van onkruid, een Vikingvloot van onkruid, de drakenkoppen, lansen, een onkruidimperium!
Over de verwilderde tuin wentelwiekt de schaduw van een boemerang die keer op keer wordt geworpen. Dat houdt verband met iemand die lang voor mijn tijd in het huis heeft gewoond. Een kind haast. Van hem gaat een impuls uit, een gedachte, een wilsgedachte: “scheppen . . . tekenen . . .” Om aan zijn lot te ontsnappen.
Het huis lijkt op een kindertekening. Een plaatsvervangende kinderlijkheid die opkwam omdat iemand te vroeg de opdracht in de wind sloeg kind te zijn. Open de deur, stap naar binnen! Hier huist de onrust in het gebinte en vrede in de muren. Boven het bed hangt een zondagsschilderij dat een schip voorstelt met zeventien zeilen, bruisende branding en een wind die zich door de vergulde lijst niet laat stoppen.
Het is altijd heel vroeg hier binnen, nog voor de tweesprong, voor de onherroepelijke keuzes. Bedankt voor dit leven! Toch mis ik de andere mogelijkheden. Alle schetsen willen werkelijkheid worden.
Een motor rekt ver weg op het water de zomernachthorizon uit. Blijdschap en verdriet wellen op in het vergrootglas van de dauw. We weten het eigenlijk niet, maar vermoeden het: ons leven kent een zusterschip dat een heel andere route vaart. Terwijl de zon brandt achter de eilanden.
© 2025 Nederlandse vertaling Hans Kloos
Meer Tranströmer op hanskloos.nl

