Verdreven

Kolonisten die bewoners van hun land verdrijven, het is een oud fenomeen dat vandaag de dag zich nog in alle hevigheid voordoet op de Westelijke Jordaanoever waar Israëlische kolonisten steeds meer Palestijns land annexeren. Een minder bekende geschiedenis die tegelijk laat zien dat de problemen niet op houden na de verdrijving van de mensen, is te lezen in Herrarna satte oss hit: om tvångsförflyttningarna i Sverige (‘De hoge heren hebben ons hierheen verdreven: over de gedwongen verplaatsingen in Zweden’) van Elin Anna Labba.

Elin Anna Labba (foto: Erik Abel)

Het is het verhaal van door de Noorse en Zweedse staat georganiseerde deportaties van grote delen van de Sami-bevolking in het noorden. De halfnomadische Sami, vroeger nog vaak aangeduid met het L-woord, Lappen, werden van hun zomergronden verdreven om plaats te maken voor met name Noorse boeren uit het zuiden. Elin Anna Labba, zelf een nakomelinge van die Sami, vertelt in het boek hun verhalen die ze heeft opgetekend uit historische bronnen en door haar zelf gehouden interviews met de laatste overlevenden.

Het in 2020 verschenen boek is in Zweden inmiddels bedolven onder de literaire prijzen en literair tijdschrift Terras vroeg mij de eerste hoofdstukken te vertalen voor het onlangs verschenen nummer. Ik plaats hier een heel klein stukje, de allereerste alinea’s van het boek. En ik hoop dat ik alle hoofdstukken kan vertalen voor een Nederlandse uitgever, want het wordt hoog tijd dat dit indringende boek niet alleen in het Zweeds, Samisch, Frans, Noors, Pools, Spaans en Engels te lezen is, maar ook in het Nederlands.

voorplat van de Samische uitgave met ook de Samische naam van de auteur

01
Bures eatnehat
Allereerst


Het pad loopt over droge moerassen, verdwijnt, duikt weer op. Na een poosje voert het me een open bos in. Berken groeien krom. Het is oud, dit pad, het lichaam merkt dat. Ik sla schuin af richting een opening verderop. Stap op mos, over gevallen, verrotte berkenstammen. Ik weet dat de grond alles terugneemt, dat waar ik naar op zoek ben nog amper te zien is.

Ik loop van goahti-plaats naar goahti-plaats. De eerste ligt boven op de heuvel met uitzicht op de zee beneden. Hij is zo oud dat alleen de vuurplaats nog over is. Wat hoog gras en een paar overgroeide stenen. Bij de andere liggen zachte ringen gevallen turf. Ik ben hier eerder geweest en ik weet waar ik heen moet. Ik loop door een oude rendierkraal en kom langs een winterbron waarvan het water nog altijd helder is.

Ik ben nog nooit op een plaats geweest die zo stil is als deze. Je hoort geen wind, ook al weet ik dat het waait. Het is lang geleden dat hier de goahti’s verrezen en kinderen rondrenden. Het is lang geleden dat iemand voor de goahti zat te weven, het vuur aanstak in de árran, de scherpe zegge tot schoenenstro sloeg.

De ouderen vertelden hoe ze de grond begroetten wanneer ze hier kwamen, de bergen, de nederzettingen en de paden, maar dat durf ik niet. Waar hoor ik eigenlijk thuis? Wat is mijn thuis? Ik heb daarover gesproken met andere kleinkinderen van verplaatsten. Welk deel van onze nieuwe Sameby’s en nederzettingen kunnen wij het onze noemen? Ik voel me vaak thuis aan de randen van deze gronden, op plekken waarvan ik weet dat niemand anders ernaar verlangt, zei iemand. Ik sta altijd los van de grond waar ik woon, zegt een ander. Het is niet zo dat ik hier ongelukkig ben, maar ik kom er niet echt in.

De Fins-Samische dichter Áillohaš zei dat wij ons thuis meedragen in ons hart. Lukt je dat als je verdreven bent?

Begin dit jaar verscheen Elin Anna Labba’s eerste roman, Far inte till havet (‘Ga niet naar de zee’). Hij gaat over een volgende verdrijving, in de tijd dat hele Sami-dorpen onder water zijn gezet bij de ontwikkeling van waterkrachtcentrales. Ook dit boek wordt al enthousiast ontvangen door de critici.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *