Reomurmots!

Toen mijn uithuizige dochter en ik elkaar eindelijk weer eens in de armen wilden sluiten en dat toch niet door kon gaan, schoten mij deze regels te binnen: ‘begroet het lijf de tijd / als nu een plaats / waar de handen wachten.’
Het gedicht waaruit dit komt, is ruim twintig jaar oud, maar deze slotregels lijken wonderlijk toepasselijk op deze coronatijden waarin we allemaal wachtende handen hebben die smachten om elkaar aan te raken en waarin het wachten sommigen blijkbaar te veel wordt.

Het ontstond ooit uit de vraag wat ons lichaam allemaal zegt voordat de taal komt en voor de aanraking van de ander komt. Toen het tijdschrift Raster schrijvers en dichters vroeg te reageren op het thema ‘zwijgen’, schreef ik dit gedicht.

César Vallejo (fotograaf onbekend, 1929?)

De titel ‘O stom rumoer’ is ontleend aan een Spaans gedicht dat ook gaat over lichamelijkheid, over wat er aan taal voorafgaat en na taal komt, over de geneugten van het lichaam van de ander. Het is nummer XIII uit de bundel Trilce (1922) van César Vallejo. ‘Het werk van de Peruaanse dichter die het laatste deel van zijn leven in Europa doorbracht, valt buiten de tradities die in Nederland vigeren. Het is bars en aandachtig, soms zeer direct tot op het bot, maar ook speels en geëngageerd. De geur van zijn poëzie gaat in je kleren hangen en gaat er nooit meer uit’, schreef ik elders al eens.

‘Oh estruendo mudo. // ¡Odumodneurtse!’ zijn de slotregels van Vallejo’s gedicht. ‘O stom rumoer // Reomurmots!’ in mijn eigengereide vertaling. Ik heb serieus overwogen de bundel waarin mijn gedicht uiteindelijk belandde, Reomurmots! te noemen. Het blijft een fijne titel. Vandaar dat ik hem nu hierboven heb gezet, al geurt hij naar een soort woordenspel waarvan ik me verder amper bedien.

Toen de bundel, die het zingen van het ijs is gaan heten, is verschenen, is me gevraagd eruit voor te lezen in Music Hall, het live-onderdeel van het VPRO-radioprogramma De Avonden. Aan het begin van de voordracht hoor je me nog net de Spaanse regel uitspreken die de Nederlandse titel is geworden.

Recentelijk stuitte ik op een foto waarvan ik de maker niet heb kunnen achterhalen. Daarop is César Vallejo te zien die ergens (in Parijs?) op een bankje zit – op zijn schoot zijn gevouwen, wachtende handen.

Vallejo’s werk is in het Spaans en vertaald Engels nog volop verkrijgbaar. Van de Nederlandse vertalingen is bij mijn weten alleen de bloemlezing van het Poëziecentrum nog gewoon bestelbaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *