Russell Edson

Dichter K. Michel stelde me voor om samen een aantal teksten van Edson te vertalen en aangezien ik direct geraakt werd door zijn intieme absurdisme, zijn we dat gaan doen. In hetzelfde jaar kwam hij ook naar Poetry International waar hij iedereen in de ban van zijn wonderlijke prozagedichten bracht.

Russell Edson (1935-2014) [foto: Frances Edson]

Uit de korte inleiding die Michel voor Raster bij onze vertalingen schreef: “Een man loopt over een weg en verliest een deel van zichzelf. Als hij zich bukt om het op te rapen, breekt hij in tweeën. Vervolgens verliest hij ook zijn armen en valt zijn tong op de grond. ‘Oh mijn god’, denkt de man, ‘zo kom ik nooit thuis’. Dit soort dingen gebeuren in de wereld van Russell Edson. Een wereld waarin bomen kunnen worstelen en huizen kunnen braken; en waarin de mensen voortdurend verwikkeld zijn in wrede familierelaties. Met navrante humor beschrijft Edson tafereeltjes waarin het kind naar de ouders kijkt die met veel gooi- en smijtwerk conflicten uitvechten. Maar in andere gedichten gaat het er minder lawaaierig aan toe, bijvoorbeeld in ‘Herfstval’. Soms doen de gedichten door hun boze-droomsfeer denken aan de dozen van Joseph Cornell. In zijn beste gedichten beschrijft Edson scènes die zich afspelen in een wereld vol onbegrip en vijandigheid, scènes waar je desondanks om kunt lachen. Edson schrijft overigens alleen maar prozagedichten: ‘Perhaps the term prose poem is vague enough to describe the blurred borders of my gross generality. But, as soon as I say this I want to shout that I refuse to write prose poems, that I want to write the work that is always in search of itself, in a form that is always building itself from the inside out.’”

_______

Een steen is van niemand


    Een man lokte een steen in een hinderlaag. Greep hem. Nam hem gevangen. Stopte hem in een donkere kamer en bleef hem voor de rest van zijn leven bewaken.
    Zijn moeder vroeg waarom.
    Hij zei, omdat hij gevangen wordt gehouden, omdat hij de gevangene is.
    Kijk, de steen slaapt, zei zij, hij weet niet of hij zich in een tuin bevindt of niet. Eeuwigheid en de steen zijn moeder en dochter; jij bent het die oud wordt. De steen slaapt alleen maar.
    Maar ik heb hem gevangen, moeder, hij is van mij, ik heb hem veroverd, zei hij.
    Een steen is van niemand, zelfs niet van zichzelf. Jij bent het die veroverd is; jij past op de gevangene, die je zelf bent, zei zij, omdat jij bang bent om naar buiten te gaan.
    Ja ja, ik ben bang, zei hij, omdat jij nooit van mij hebt gehouden.
    Dat is waar, zei zij, omdat jij altijd voor mij geweest bent wat de steen is voor jou.
    

_______

Lees de andere vertalingen op de site van de DBNL. Of lees meer (in het Engels) over en van Russell Edson op de site van de Poetry Foundation.